Wanneer een spanning op het apparaat wordt toegepast, geeft de digitale indicator de huidige waarde van de spanning in het netwerk weer.
Een knipperend licht geeft aan dat er geen spanning is op de uitgang van het apparaat. Als de voedingsspanning zich binnen het ingestelde bereik bevindt, na ton (standaard is 30 seconden), wordt de belasting ingeschakeld en stopt de indicator niet meer knipperen. Als de spanning niet binnen het opgegeven bereik ligt, wordt de belasting niet op de lijn aangesloten totdat de spanning weer normaal is. Ondertussen, als de spanning lager is dan de ingestelde ondergrens tijdens de herstart, flitst de foutindicator. Als de spanning hoger is dan de ingestelde bovengrens, blijft de foutindicator ingeschakeld.
1. Installeer en beveilig het relais.
2. Sluit de draden aan op het relais volgens het schema.
3. Stel de gewenste spanningswaarde in.
4. Stel de vereiste responstijd in.